Dit lied is ergens tussen 1967 en 1969 geschreven. In die tijd waren enigszins surrealistische teksten erg in de mode, geïnspireerd door de oudere liedjes van Bob Dylan en de liedjes van Boudewijn de Groot. Niemand keek dus raar op van matten vol muziek en onder bruggen drijvende dromen. De bloemenmuren getuigen natuurlijk van de flower powertijd die bij ons enigszins vertraagd arriveerde. De tweede stem van Liesbet is helemaal in stijl (een stem met bloemetjes in het haar, als zoiets bestaat). De weemoedige stukjes saxofoon maken het lied helemaal tot een maak-me-niet-wakker-want-ik-droom stuk. Mijn blauwe trein is echt iets voor luisteraars met tijd...



Mijn blauwe trein rijdt langzaam aan

Tot waar je ’s morgens op moet staan

Langs wegen van het onbegrensd verleden

Hij barst door de bloemenmuren pas geboren en pas vrij

muur van zoveel bloemen, zoveel bloemen dat ben jij

Door eindeloze hemels snijdt zijn rails witgloeiend staal

Door het melkwegverre heden

Door een oud en vreemd verhaal


Harlekijnen dansen op kwikzilver spiegelwegen

Langs de zee van tijd die langzaam verder glijdt

Ze vreten gretig appeltaart die mijn moeder bakt met kruid

Met een band van helder koper en een rand van heel wrang fruit

Dat kraakt tussen hun tanden en dat snijdt dwars door hun huid


De tafel en de stoelen dansen ’s morgens heel verlegen

Op de mat die vol muziek niet weet waar opa blijft

De kip met gouden eieren die zit zwijgend op haar nest

Waar haar kuikens zitten kijken

Naar hun dure geboorterest

En de haan verkoopt de tuinman al het oude kippenmest


De eindeloze vogels worden wakker in de stegen

Van de stad die ’s avonds ouderwetse verzen schrijft

De meeuwen woest als schuurpapier die slapen op de brug

En de dromen die eronder drijven keren nooit terug

Altijd nieuwe kinders rijden op hun vaders brede rug


Mijn blauwe trein

Terug naar home liedjes